13

Patty was nauwelijks nog een toeriste te noemen. Haar verblijf op Nevis begon meer en meer te lijken op het leven van een inwoner. Het leven van meneer Braun.

‘Ik wist exact wat ik hier zou vinden en het eiland heeft me nooit teleurgesteld,’ zei meneer Braun. ‘U daarentegen wist niet wat u hier zou aantreffen.’

‘Ik ben voor u gekomen,’ had ze geantwoord.

Hij had haar woorden niet letterlijk opgevat. Hij had het anders geïnterpreteerd. Hij was haar gids op het eiland en wellicht zelfs in een nieuw leven. ‘Iedere dag dat wij leven scheppen wij zelf ons noodlot,’ parafraseerde hij een citaat van een schrijver die hij had achtergelaten, Henry Miller.

‘Ik heb lang het gevoel gehad dat ik geen enkele controle over mijn leven had,’ zei Patty ernstig. ‘Hier op Nevis is dat veranderd. Weet u dat ik al op de catwalk van Milaan liep toen ik vijftien was?’

Waar Milaan lag wist meneer Braun wel, maar ‘catwalk’? Ze legde het uit. Zoals ze ook verklaarde wat ‘boulimia’ was, ‘partydrugs’ en ‘acid house’.

‘Het is een clichéverhaal. Ik verdiende veel geld als fotomodel, in een liefdeloze namaakwereld. De meiden om me heen werden nooit vriendinnen, want ze waren óf mijn collega’s, spiegels van mijn eigen ellende, óf de bitches van de bladen, de opdrachtgevers achter de camera. Mijn moeder zag ik bijna nooit. Ze had me deze wereldbaan bezorgd en ik zocht haar op met Kerstmis – als ik tenminste niet ergens een klus had. Ik ging wel om met mannen, maar van die seks heb ik nooit echt genoten. Ik deed het, het gebeurde. Ik werd geleefd, ik stompte af. In eerste instantie viel het me niet eens op dat het werk minder werd, minder opdrachten, lagere tarieven. Zo erg kun je met jezelf bezig zijn, wist u dat? Tot ik Margo ontmoette. Zij ontfermde zich over me, begreep me. Zette me aan tot fotograferen. Haar galerie maakte haar niet rijk, maar ze had een groot huis. Ik trok bij haar in. Ik sloeg opdrachten voor modellenwerk af en probeerde schoonheid met mijn camera te vangen. Maar buiten mijn kader bleef de wereld lelijk. Ik had financieel succes, maar mijn hart bleef leeg. Weet u waarom ik naar Nevis ben gekomen?’

‘Om mij te ontmoeten, toch?’ zei meneer Braun slim. ‘Iemand als ik?’

Ze lachte. ‘U neemt mij niet serieus, hè? De zaken gingen slecht voor Margo. Ze was hier eerder, op Nevis. Misschien hebt u haar toen wel getroffen.’

‘Ik kan mij geen Margo herinneren.’ Meneer Braun deed zijn best. ‘Is ze ook door het eiland geraakt? Wilde ze zich hier vestigen?’

Patty wilde hem niet confronteren met een verhaal dat toebehoorde aan de duisternis, niet aan het zonlicht. Nog niet.

‘Ze heeft mij gevraagd de mogelijkheden te onderzoeken,’ zei ze zacht.

‘Wat ga je haar adviseren?’

‘Dit is geen plek voor haar.’

‘Nee? Dichter bij het paradijs kun je toch niet komen?’

‘Ze moet hier niet komen,’ zei Patty ongewoon fel. ‘Dat leven hier... Je vergeet je plannen, je zorgen, je pijn. Het is alsof ik voor het eerst het leven leid dat ik wil. Dit is mijn leven.’

Werd’ ich zum Augenblicke sagen: verweile doch, du bist so schön,’ zei meneer Braun. Op haar vragende blik voegde hij daar aan toe: ‘Goethe. Faust.’

Patty verlummelde haar dagen. Ze kwam niet alleen tot rust, ze voelde zich zelfs weldadig leeg en los van alles. Het liefst vertoefde ze in het gezelschap van meneer Braun, zonder dat ze al te veel conversatie hadden. Regelmatig nam ze de fiets en reed een uurtje over het eiland. Ook bracht ze middagen door op Pinney’s Beach.

Patty maakte makkelijk contact. Ze vermeed toeristen, sprak liever met de lokale bevolking. De mannen deden haar voorstellen voor een rondrit of boottocht, maar ze ging er niet op in. Karen zag ze niet zo vaak meer. De Amerikaanse was druk met de verbouwing van haar keuken en voerde de supervisie over de bouwvakkers.

Patty had een jong meisje leren kennen, de dochter van de eigenaar van de Montpelier Plantation Inn. Het was een wonderlijk mooi meisje met een mix van Chinees en Braziliaans bloed. Ze heette Carmen. Ze was op het strand naar Patty toe gekomen met de vraag waarom ze alle mannen afpoeierde. Patty had gelachen om haar onbevangenheid en geantwoord dat ze op vrouwen viel. Sindsdien leek de belangstelling van Carmen voor Patty toegenomen te zijn. Vaak als Patty in de zon lag te dutten, voelde ze de ogen van het meisje op haar huid.

Carmen droeg een kort geel jurkje. Ze zag er nog jonger uit dan de negentien jaren die ze was. Ze pelde de garnalen bekwaam maar met de hoekigheid die jonge meisjes zo charmant maakt. Meneer Braun zat op het terras van The Hermitage tussen de twee vrouwen in. Hij bemoeide zich zo weinig mogelijk met het gesprek. Hij at een beetje, hij dronk bijna niks. Hij keek, hij genoot. En hij luisterde meer naar de melodie van de stemmen dan naar de woorden die gesproken werden. Patty zat in een monoloog.

‘Ik vind dat je samen moet kunnen slapen,’ zei Patty. ‘Niet per se dicht tegen elkaar aan, maar wel in hetzelfde bed. Even doorzetten, dan lukt het wel. Maar met een man naast me kon ik nooit slapen. Het snurkt, het draait, het wordt te warm. Het is alsof je in een hete sauna door Shiva genomen wordt. Kent u Shiva?

‘Een god met heel veel armen, toch?’

Patty lachte. ‘Met veel te veel armen. Het liefst had ik een man op bestelling. Na zonsondergang en mijn tweede Bacardi breezer moest ik hem kunnen oproepen. En zodra ik geeuwde moest hij oplossen in het niets.’

Meneer Braun zweeg. Carmen keek bewonderend naar Patty.

‘Mijn ideale man is een man die negentig procent van de tijd niet bestaat,’ vulde Patty aan.

‘Dan is hij er nog steeds 144 minuten per dag,’ rekende meneer Braun vlot uit.

‘Nog wat veel, hè?’

‘Waarom neem je geen breed bed?’ vroeg Carmen.

‘Hoe smaller, hoe beter. Met vrouwen dan, want vrouwen zijn zacht.’

Meneer Braun droomde weg, er trok een diashow door zijn hoofd. Hij schrok op toen Patty voor de tweede keer zei: ‘Is ze niet prachtig, meneer Braun?’

‘Jazeker,’ mompelde hij.

‘We hebben een spion op bezoek!’ riep Roger.

Hij kwam terug uit Charlestown en trof het drietal aan het dessert.

‘Je kent Carmen, Roger?’ vroeg Patty.

‘Haar vader ken ik beter. Hij is mijn concurrent!’

‘Het is hier toch veel mooier,’ zei Carmen zacht.

‘Wat kan ik jullie te drinken aanbieden?’ vroeg Roger, terwijl hij een stoel bijtrok.

Het meisje transformeerde tot een vrouw onder de vleiende blikken van Roger. Patty tilde licht een wenkbrauw op naar meneer Braun.

‘Waar hou je van, Carmen?’ vroeg Roger.

‘Heel erg van Hollywoodfilms.’

‘Ik kan je wel wat dvd’s lenen. Hou je van zwemmen?’

‘Meer van paragliden.’

‘Dat moeten we dan eens samen doen!’

‘Ik heb beloofd Carmen tijdig weer thuis af te leveren, ­Roger,’ onderbrak Patty. ‘Dus jullie zullen ons moeten excuseren.’

‘Als je wilt kan ik wel even rijden?’

‘Nee, dat hoeft niet.’

Patty en Carmen verdwenen in de duisternis, nagekeken door meneer Braun en Roger.

‘Prachtig,’ zei Roger.

Daar had meneer Braun niets aan toe te voegen.

Ze waren naar het strand geweest. Patty was in een uitgelaten bui.

‘We gaan nog iets leuks doen,’ zei ze.

Op de hoofdweg van Charlestown was één boetiek met modieuze kleding: Gemini Fashions (‘specializing in ladies’ & men’s clothing’). De eigenaresse was een Canadese. Haar zus had een winkel in Toronto en stuurde maandelijks op wat haar geschikt leek. De vrouwen van Nevis kwamen naar de winkel als ze een feest hadden; toeristen vonden er een T-shirt of bikini.

‘Ik wacht wel in de auto,’ zei meneer Braun.

‘In deze bakoven? U gaat fijn mee naar binnen,’ stelde Patty gedecideerd.

De eigenaresse zat in het hok achter de winkel, omringd door kartonnen dozen. Ze was geconcentreerd bezig de kleren van een prijskaartje te voorzien.

Lucy! It’s me, Patty,’ riep Patty door het kralengordijn.

Hi, Pat. Need help, dear?

Not yet. I’ll call you, okay?

Fine with me. There’s no money in the cashier anyway.’

‘Waarom gaat u daar niet lekker zitten?’ Patty wees meneer Braun op een grotendeels vergane chesterfieldstoel. Een beetje stram zeeg meneer Braun neer. Patty draaide zich om. Carmen ging met gretige handen door het kledingrek.

‘Heb je al wat gevonden?’ vroeg Patty.

Het meisje hield een zwart plooirokje op.

Carmen verdween in het kleedhokje, Patty zocht verschillende outfits bij elkaar. In het zwarte rokje en een rode top kwam Carmen achter het gordijn vandaan. Zwierig draaide ze om haar as. Patty schudde haar hoofd, gaf Carmen vijf nieuwe sets kleding en duwde haar terug de paskamer in. Patty ging op de leuning van meneer Brauns luie stoel zitten.

‘Weet u wat mijn droom is?’ zei Patty. ‘Een eigen lingerielijn.’

‘Maar je fotografeert zo voortreffelijk,’ protesteerde meneer Braun.

‘Nee, ik bedoel: lingerie die alleen ik mag dragen. Geen La Perla, Rigby & Peller, Dolce & Gabbana.’

‘Maar wat is er dan mis met wat je nu draagt?’

‘Het is geweldig. Een perfect passend stringetje, een beeldschone bh. Ontzettend mooi en nog duur ook. Maar als ik me laagje voor laagje laat uitkleden en op mijn lingerie na bloot lig, krijg ik te horen: “Hé, een...”, vul maar in.’

‘Dat is toch een compliment?’

‘Maar ik vrij met vrouwen, meneer Braun!’ lachte Patty. ‘Ik wil niet de handtekening van een andere vrouw op mijn lijf hebben als ik zelf de aandacht wil.’

Meneer Braun liet dit voor hem tot nog toe onbekende probleem op zich inwerken.

Patty zuchtte. ‘Ik wil me eigenlijk altijd sexy voelen.’

‘Als je maar van jezelf houdt,’ stelde meneer Braun. ‘En dat doe je toch?’

‘Steeds vaker. En hier op het eiland valt het me makkelijker. Ik heb een tijd gehad dat ik slordig met mijn lijf omging. Verkeerd eten. Of niet. Of te veel. Veel roken, zuipen, korte nachten. Ik vond mezelf helemaal niet zo geweldig. Verwaarlozing van je gezondheid is misschien wel de meest passieve vorm van de neiging tot zelfdestructie, denkt u niet? Of is dat gewoon je bed niet meer uit komen? Ik heb een periode gehad dat ik ruziemaakte in de kroeg terwijl ik nog niet eens echt dronken was. Ik wilde altijd wel iemand op z’n stomme bek slaan. Of iemand uitdagen. Het lot tarten om die eeuwige onrust weg te nemen.’

‘De pijn opzoeken,’ zei meneer Braun zacht.

Hij wilde Patty laten weten dat hij haar begreep, dat hij wist dat pijn ongeluk kon bestrijden. Maar het was het moment noch de plaats voor zijn relaas.

‘Men moet kunnen accepteren wie men is, dat het is zoals het is,’ stelde meneer Braun. ‘Het is al wat men heeft.’

Carmen kreeg een spijkerbroek niet dicht. Patty schoof het gordijn opzij, ging op haar knieën en worstelde met de sluiting. Ze kregen de slappe lach. Patty maakte een ravage van een stapel T-shirts en Carmen stroopte de spijkerbroek weer van haar billen. Ze droeg een witte string.

Patty reikte Carmen een witte overall aan. Ze stapte in de broekspijpen en gleed in de mouwen. Ze paradeerde stoer door de winkel.

Carmen vond een lange jurk met een bloemetjesmotief. Ze nam niet de moeite weer het kledinghok in te gaan. Ze stond in haar ondergoed voor de spiegel en liet Patty haar in de avondjurk helpen. Het kledingstuk werd eenstemmig verworpen.

De vrouwen doken in de bak met bikini’s. Patty vond een lichtblauwe voor zichzelf. Carmen viel op een donkerbruin exemplaar. Ze plaagden elkaar door elkaars bovenstukje weg te gooien.

Patty tilde Carmen op bij haar middel. Het meisje lachte. Patty liet haar los. Carmen draaide zich om en bekeek zichzelf in de spiegel. Over haar schouder keek Patty mee. Zo bleven ze staan, in een pose die de eeuwigheid kon verslaan.

Was het toeval dat Roger net op Main Street parkeerde toen het trio met een grote papieren tas vol nieuwe kleren uit de boetiek kwam?

‘Wat hebben jullie allemaal gekocht?’ vroeg hij enthousiast.

‘Wat spulletjes voor Carmen,’ verklaarde Patty.

‘Maar je bent al zo prachtig!’ riep Roger.

Weer transformeerde het meisje onder de blik van deze man in een vrouw, een verlegen vrouw.

‘Ik heb nog nooit zoveel voor mezelf gekocht. En wat ik van Patty allemaal gekregen heb...’

‘Zit er iets moois bij voor een romantisch dinertje?’ vroeg de jongeman.

‘Dat lijkt mij wel,’ antwoordde Patty voor Carmen.

‘Mag ik dan jullie toestemming haar mee uit eten te vragen?’

‘Ik heb daar toch niets over te zeggen,’ zei meneer Braun zacht.

‘Dat lijkt me leuk,’ zei Carmen.

‘Zal ik je ophalen? Vanavond? Zeven uur?’

‘Morgen. En ik zie je wel in The Hermitage.’

Patty keek trots naar het meisje. Ze hield de regie in handen. Zo had ze zelf meer moeten zijn.

Carmen had gekozen voor het zwarte rokje met een wit topje. Patty hielp haar met make-up. Roger verscheen op de veranda in een linnen pak. Hij had een rode roos bij zich.

‘Doe je rustig aan?’ fluisterde Patty hem in het oor.

Roger had alleen maar oog voor het meisje. Patty keek hoe het tweetal in de auto stapte en voegde zich bij meneer Braun. Ze keken elkaar aan. Woorden hadden ze niet nodig.